De gezichtsscherpte is de mate waarin wij twee dicht bijeen liggende punten van elkaar kunnen onderscheiden.
De bepaling van de visus is het belangrijkste oogonderzoek. Het bepaalt namelijk in welke mate iemand kan zien: zijn zichtsvermogen!
Deze visus wordt uitgedrukt in procenten of in een breuk.
De oogarts of de oogartsassistent bepaalt de visus in elk oog afzonderlijk al dan niet met de optische correctie (bril en/of contactlenzen).
Hiervoor gebruikt hij de letterkaart. Iedere letterkaart is gestandaardiseerd voor een bepaalde afstand. Meestal is dit 6 meter. Daarom waren de meeste oogartsenkabinetten 6 meter lang. Met de huidige LCD-schermen kan de grootte van de lettertypen op de leeskaarten aanpassen aan de lengte van de spreekkamer.
Met deze kaart kan bepaald worden of de visus afwijkt t.o.v. de gemiddelde gezichtsscherpte. Als bijvoorbeeld op een afstand van 6 meter de referentie-letters voor 6 meter gelezen kunnen worden, dan is de visus gelijk aan 1.
Een normaal visus is 1,0 of hoger. Kan iemand nog kleinere letters lezen dan is de visus groter dan 1. Een waarde 1,2 of 1.4 komt voor bij piloten of jonge mensen.
Wanneer iemand ergens blijft 'steken' correspondeert dat met lagere visus: bijvoorbeeld 0.5 of anders gezegd: 5/10 of 50% . Iemand met deze visus heeft op die bepaalde afstand een dubbel zo grote letter nodig om deze te kunnen herkennen.
Bij een gezichtsscherpte van 0,3 of lager heeft men hoogstwaarschijnlijk leesproblemen.
De grootste letter op de kaart is deze van 0.08 .
Bij sterkere slechtziendheid gebruikt men de volgende methodes:
De visus die we gewoonlijk gebruiken is de waarde die men bereikt na optimale correctie (maximale subjectieve refractie).