Glaucoomoperatie

Wanneer oogdruppels of laserbehandeling onvoldoende resultaat geven wordt je geopereerd. Er wordt een opening in de oogbal gemaakt waarlangs het teveel aan oogvocht kan ontsnappen naar de bloedbaan. Zoals bij elke operatie kunnen er zich complicaties voordoen. Hierbij gaat het vooral om bloeduitstorting, infectie, cataract, en verlies aan gezichtsvermogen. Een operatie kan de oogdruk verlagen voor de rest van het leven. Maar soms gaat de druk toch opnieuw naar omhoog. Dan kan de oogarts opnieuw oogdruppels voorschrijven. Of er wordt nog eens geopereerd, en dan eventueel met een andere techniek.

Er zijn verschillende microchirurgische ingrepen voor de behandeling van glaucoom. Bij de meest voorkomende, de zogenaamde filtrerende operatie worden openingen gemaakt in de kamerhoek en in de iris (perifere iridectomie) waardoor het kamerwater gemakkelijker de voorste oogkamer kan bereiken en zich van daaruit kan verspreiden onder de buitenste lagen van het oog, om tenslotte in het bloed te worden opgenomen.

Glaucoomchirurgie kan bij volwassenen meestal onder plaatselijke verdoving plaatsvinden. Bij jonge volwassenen en bij kinderen zal de operatie onder narcose worden uitgevoerd. Ook gecompliceerde ingrepen worden onder narcose uitgevoerd. De operatie gebeurt met behulp van een sterk vergrotende operatiemicroscoop.

Doordat het kamerwater na de operatie onder de buitenste lagen van het oog vloeit zal een zogenaamde filtratieblaas ontstaan. Dit is een licht verheven gebied dat meestal bleker is dan de omgeving, maar soms ziet men heel weinig van een dergelijke filtratieblaas.

Overigens is er voor de buitenstaander aan het oog niet veel te zien, noch van het gaatje in de iris en de kamerhoek, noch van het sneetje in het oogwit. De operatie vereist een nauwkeurige en frequente nacontrole. Na de operatie treedt een herstelperiode in van enkele maanden, waarbij het zien wat minder kan zijn. Het grote probleem bij filtrerende operaties is dat het lichaam de neiging heeft om de aangebrachte opening in de kamerhoek weer dicht te maken (littekenweefsel) terwijl die juist open moet blijven.

Tegenwoordig worden in toenemende mate mediatie gebruikt zoals 5-fluorouracil (5FU) en mitomycine (MMC) welke deze littekenvorming tegengaan. De eerste maanden zijn meestal beslissend voor het open blijven van de opening. Daarom zijn zorgvuldige controles na de operatie belangrijk.

Na de operatie kan de patiënt over het algemeen weer zijn normale activiteiten hervatten. Slechts enkele dingen moeten gedurende de eerste 4 tot 6 weken vermeden worden, zoals zwemmen, autorijden en zware oefeningen. Omdat ieder individu anders is zal de oogarts iedere patiënt een individueel advies voor de herstelperiode geven. Zoals iedere operatie kan ook de glaucoommicrochirurgie tot complicaties leiden.

Bij het stellen van de indicatie voor een operatie wordt hiermee rekening gehouden. Bij het ongecompliceerde primair open kamerhoek glaucoom is de kans dat de operatie slaagt ongeveer 75 % wanneer geen gebruik gemaakt wordt van littekenremmers en boven de 90% met littekenremmers.

Er zijn soms echter risicofactoren aanwezig die de kans op succes verlagen. Vooral bij jongere patiënten kan het moeilijk zijn om de opening open te houden, omdat deze een sterkere neiging tot littekenvorming hebben.

Indien een of meerdere keren een filtrerende ingreep is verricht en de oogdruk nog steeds niet laag genoeg is dan kan een kunststof afvoersysteem ingebracht worden.

Deze vorm van microchirurgie wordt sinds ongeveer 20 jaar toegepast. Bij het plaatsen van een glaucoomimplantaat wordt een hol buisje in de voorste oogkamer gebracht. Via dit buisje wordt het oogvocht afgevoerd naar een kunststof plaatje dat verder naar achteren op de harde oogrok (sclera) wordt vastgezet. Over dit implantaat wordt het bindvlies weer gesloten. Via het buisje kan het oogvocht makkelijker weg en de druk van het oog daalt daardoor op den duur.

Zodra, na de operatie, de wond volledig is geheeld kan het implantaat door anderen alleen worden waargenomen indien het oog naar beneden kijkt en het bovenste ooglid een beetje wordt opgetild. Het buisje in het oog bij de iris is zo klein dat je dat zonder vergrootglas haast niet kunt zien. Het regelen van de druk is bij het plaatsen van een implantaat wat lastiger dan bij een trabeculectomie. Gemiddeld blijken 60 tot 70% van de ingrepen het gewenste resultaat op te leveren. Hierbij moet men wel bedenken dat in 50% van de gevallen toch aanvullende medicatie nodig blijft.

  • Dr. LF. Liesenborghs
  • Sint-Jansstraat 4
  • Residentie Park Leopold
  • 3800 Sint-Truiden
  • T. 011 69 42 70
  • F. 011 69 42 60
  • Stuur mij een e-mail
  •  
  • site by webdesign yappa