Mensen die verziend zijn kunnen dichtbij niet scherp zien, maar in de verte dikwijls nog wel. Mensen die verziend zijn krijgen op jonge leeftijd al last om te lezen en klagen vaak over vermoeide ogen en hoofdpijn. Een verziend oog is relatief te klein en het beeld valt achter het netvlies. Bolle correctieglazen trekken de focus terug op het netvlies.
Verziendheid komt voor bij ongeveer 1 op 4 mensen en neemt toe volgens de leeftijd.
De oorzaak van verziendheid is grotendeels erfelijkheid. Door actieve kijkinspanning (accommodatie) kunnen jonge personen kunnen hun verziendheid nog compenseren indien deze niet te uitgesproken is. Dit komt omdat hun lens nog er soepel is. Naarmate de leeftijd toeneemt zal door de “stijfheid” van de lens dit accommodatievermogen sterk verminderen waardoor het zichtsprobleem zich toch zal manifesteren .
De klachten zijn voornamelijk: moeilijkheden om dicht te zien, later ook wazig zicht in de verte (als men niet meer kan compenseren door accommodatie), vermoeide ogen en hoofdpijn. Bij kinderen kan een hypermetropie een strabisme veroorzaken (zie strabisme).