De meest voorkomende stoornis is myopie of bijziendheid. Mensen die bijziend zijn kunnen dichtbij goed zien maar zien wazig in de verte. Mensen die bijziend zijn, gaan steeds dichter bij de TV zitten, of knijpen met hun ogen om in de verte scherper te zien (Het woord myoop komt van het Griekse woord voor "gesloten oog" of "spleetoog"). Een bijziend oog is relatief te lang en het beeld valt voor het netvlies. Holle correctieglazen duwen de focus terug op het netvlies.
Bijziendheid ontstaat meestal in de jeugdjaren tussen 7 en 16 jaar en stabiliseert rond de volwassenheid. Tussen 20 en 40 jaar verandert de myopie weinig of niet.
De oorzaak van bijziendheid is hoofdzakelijk erfelijkheid. Indien beide ouders bijziend zijn is de kans op bijziendheid bij hun kinderen meer dan 30%. Als één ouder bijziend is deze kans 20%.
Lezen bij slechte verlichting, al dan niet dragen van een bril, te veel lezen of voedingsstoornissen veroorzaken of beïnvloeden myopie helemaal niet.